Appelstrudel

Voorbereiden

Zeef voor het deeg de bloem in een mengkom. Los 1 theelepel zout en de eierdooier op in 200 ml lauwwarm water, giet het mengsel en de olie in het midden van de bloem en meng snel tot u een zachte bol deeg hebt. Kneed het deeg vervolgens op een met bloem bestoven werkvlak tot het glad en elastisch is. Bedek het deeg en laat het 2 uur rusten.

Bereiden

Bereid de vulling: schil de appels, haal er het klokhuis uit en snijd ze in blokjes; bak ze even in 100 g gesmolten boter en voeg dan de andere ingrediënten voor de vulling toe. Laat afkoelen.

Rol het deeg iets uit en leg het op een grote met bloem bestoven theedoek. Trek het daarna uit met uw vingers, waarbij u uw handen plat onder het deeg houdt en vanuit het midden werkt, zodat het heel dun wordt: u moet uw handen door het deeg heen kunnen zien. Snijd de randen gelijkmatig af, zodat u een grote rechthoek krijgt en bestrijk deze met de helft van de resterende boter.

Verdeel de vulling over het deeg tot 3 cm vanaf de randen en rol de strudel in de lengterichting op. Maak daarbij gebruik van de theedoek om de lange kant van de rechthoek op te tillen en een rol te vormen.

Verwarm de oven voor op 190 °C (thermostaatstand 6-7). Beboter een bakplaat.

Leg de strudel voorzichtig op de bakplaat. Buig de uiteinden om, als de strudel erg lang is, en zorg dat de naad aan de onderkant ligt. Bestrijk het oppervlak met de resterende, gesmolten boter en bak ca. 35 minuten in de oven.