Bananentaart

Bereiden

Zeef voor het deeg de bloem en een snufje zout boven een kom. Wrijf met uw vingers de boter erdoor tot er fijne kruimels ontstaan. Voeg voldoende ijswater toe en maak snijbewegingen met een groot, glad mes tot er een deegachtig geheel ontstaat. Leg het op een met bloem bestoven werkblad en kneed het kort tot een enigszins glad deeg.

Rol het deeg uit tot een rechthoek van 10 x 30 cm. Snijd een derde van de koude boter in blokjes, verdeel deze over het deeg en laat de buitenste rand vrij. Vouw een derde van het deeg naar binnen, vouw het andere deel eroverheen en druk de randen goed aan. Draai het deeg linksom, zodat de vouw rechts komt te liggen; rol het opnieuw uit en vouw het weer op dezelfde manier op. Leg het deeg 20 minuten in de koelkast. Rol het dan, met de vouw aan de rechterkant, opnieuw uit. Leg op het bovenste tweederde deel opnieuw een derde van de boter, rol op en vouw. Herhaal dit met de rest van de boter en dan nog één keer zonder boter.

Rol het deeg op een met bloem bestoven werkblad uit tot een rechthoek van 25 x 30 cm. Snijd er aan elke kant een strook van 2 cm af en gebruik deze stroken om een rand op het deeg te maken door ze met wat water op de buitenranden te plakken. Leg de deegbodem op een met bakpapier beklede bakplaat, dek af met plasticfolie en zet tot gebruik in de koelkast.

Breng de sinaasappelrasp, het sap, de bruine suiker en de kardemom in een kleine pan aan de kook en laat 5 minuten zachtjes doorkoken. Haal de pan van het vuur en voeg de rum toe. Laat de siroop afkoelen. Verwarm de oven voor op 220 °C.

Snijd de bananen in de lengte doormidden en leg ze in een enkele laag, met het snijvlak naar boven, op de deegbodem. Bestrijk ze met wat siroop. Bak de taart 20-30 minuten boven in de oven. Let erop dat het deeg niet te bruin wordt. Bestrijk de taart opnieuw met siroop en serveer.

Extra benodigd

Bakpapier, plasticfolie