Panna cotta met veel vanille

Bereiden

Laat de blaadjes gelatine weken in een schaal koud water. Snijd de vanillestokjes in de lengte doormidden en schraap er de zaadjes uit.

Verhit in een pan op laag vuur de slagroom met de vanillezaadjes, de vanillestokjes en de suiker (en de agar-agar als je die gebruikt). Meng goed. Neem de pan van het vuur zodra het mengsel aan de kook komt.

Knijp de blaadjes gelatine zachtjes uit. Roer ze door de warme crème tot ze helemaal zijn opgelost. Verwijder de vanillestokjes. Verdeel de crème over zes soufflébakjes en laat afkoelen tot kamertemperatuur. Zet de panna cotta’s dan 2 tot 3 uur in de koelkast, afhankelijk van hoe groot de bakjes zijn, tot ze mooi gestold zijn.

Ga voor het storten met een dun mes langs de wand van de bakjes. Dompel de bodem van de bakjes anders een paar tellen in heet water. Serveer koud met een schepje bosvruchtencoulis.

Extra benodigd

6 kleine soufflébakjes

Zelfgemaakte bosvruchtencoulis

Maak de coulis een dag van tevoren. Was 500 g bosvruchten en snijd ze in kleine stukjes. Doe de stukjes fruit in een keukenmachine en voeg 100 g fijne tafelsuiker en het sap van ½ citroen toe. Draai minstens 1 minuut op hoge snelheid (door de pitjes fijn te draaien komt de natuurlijke pectine vrij die de coulis een mooie, iets dikkere structuur geeft). Passeer de coulis door een fijne zeef om de pitjes te verwijderen. Wrijf de coulis met een pannenlikker door de zeef. Zet in de koelkast of in het vriesvak.

De vorm variëren

Je kunt de panna cotta ook in een grote terrine maken. Zet in dat geval minstens 4 uur in de koelkast. Stort de panna cotta op dezelfde manier als boven en snijd hem in mooie plakken.