Appelbeignets (klassiek)

Voorbereiden

Bereid het beignetdeeg: giet de bloem in een kom en maak een kuiltje in het midden. Strooi ½ theelepel zout langs de rand van het kuiltje en breek er het ei in. Voeg de olie toe. Meng het ei en de olie met een spatel en voeg telkens ook wat bloem toe. Blijf omroeren en voeg vervolgens geleidelijk aan het bier toe. Voeg ten slotte de rest van de bloem toe onder voortdurend roeren tot het beslag mooi glad is. Laat minstens 60 minuten rusten.

Bereiden

Schil de appels en verwijder het klokhuis. Snijd ze in vrij dikke, gelijke plakjes.

Verwarm de olie op 175 °C.

Bereid de kaneelsuiker: meng de helft van de suiker met de kaneel in een bord. Haal elk plakje appel door deze kaneelsuiker en druk ze lichtjes aan zodat de suiker goed blijft zitten.

Prik de plakjes op een lange vork, haal ze door het beignetbeslag en dompel ze vervolgens in de hete olie.

Keer de beignets met een schuimspaan om zodat ze mooi goudbruin zijn rondom. Haal ze uit de olie en laat ze uitlekken op keukenpapier. Schik de beignets op een dienblad en bestrooi ze met suiker. Dien ze meteen op.

Tip

Beignetbeslag mag u nooit kloppen, dan blijft het minder goed kleven aan de ingrediënten. Roer dus altijd om met een spatel.