Kwetsentaart

Ingrediënten

• voor het deeg
• 150 g bloem
• 125 g zelfrijzend bakmeel
• 200 g koude boter
• 150 g lichte basterdsuiker
• ½ theelepel zout
• 1 ei

• voor de vulling
• 2 kg kwetsen
• 150 g kristalsuiker
• 4 eetlepels amandelmeel
• 100 ml Cointreau
• 1 ei

Bereiden

Verwarm de oven voor op 170 graden.

Meng alle ingrediënten voor het deeg in een kom. Dit kan zowel met de hand als met de keukenmachine. Kneed het deeg tot je een vaste bal hebt. Bestuif je aanrechtblad met wat bloem, niet te veel anders verander je de textuur van je deeg, maar net genoeg zodat je het deeg kunt uitrollen. Rol het deeg uit tot een ronde plak, leg op een plank en verpak in plasticfolie. Leg dan in de koelkast en laat het deeg minimaal 30 minuten rusten voordat je het verwerkt.

Was de kwetsen, halveer ze en verwijder de pit. Doe de kwetsen in een grote kom en meng met de suiker.

Bekleed een springvorm van Ø 23 cm met bakpapier en vet eventueel nog extra in met wat boter. Leg nu voorzichtig het deeg in de vorm en druk het voorzichtig tegen de randen aan zodat je een mooie dikke en hoge rand krijgt. Strooi het amandelmeel op de bodem van de taart.

Vul de taart door de kwetsen met de bolle kant naar beneden te leggen. Geloof me, je wilt ze er niet zomaar ingooien; dat komt het eindresultaat niet ten goede. Meng als de taart helemaal gevuld is, de Cointreau met het ei en giet dit over de kwetsen.

Bak de taart in ongeveer 1 uur gaar en lichtbruin. Laat de taart heel goed afkoelen voordat je hem uit de vorm haalt.

Extra benodigd

Plasticfolie, springvorm (Ø 23 cm), bakpapier

Opmerking

Dit recept is van mijn moeder... nou ja, zij heeft het uit het kookboek van de Amsterdamse Huishoudschool, tweede uitgebreide druk uit 1955. Maar niet echt, want dat recept gebruikt alleen bloem en mijn moeder bloem en zelfrijzend bakmeel. Van gewone suiker houdt ze niet, dus is die vervangen door lichte basterdsuiker. De maten zijn ook anders, want het taartje uit het boek was te klein voor onze familie. Ook maakt mijn moeder de vulling anders en met meer kwetsen, omdat die zo lekker zijn. En met een beetje Cointreau. Maar verder komt het recept dus uit het kookboek van de Amsterdamse Huishoudschool. Ergens eind augustus of begin september belt mijn moeder mij met de boodschap dat ze klaar is voor Soekot, loofhuttenfeest. Ik weet inmiddels wat ze bedoelt, ook al ben ik dan nog in vakantiestemming, net begonnen met het schooljaar of koekjes aan het bakken voor Joods Nieuwjaar. Mijn moeder niet. Zodra de kwetsen in de winkel liggen bakt ze kwetsentaart en die serveert ze altijd, maar alleen tijdens Soekot. Dat heeft geen diepere spirituele reden, maar zo doet mijn moeder dat. Het is dan ook geen wonder dat wij ons allemaal nog altijd met plezier aanmelden voor maaltijden tijdens de eerste dagen van Soekot, want haar taart is overheerlijk. En hoe vaak ik het ook heb geprobeerd, ik maak hem niet zo mooi en lekker als mijn moeder. Dus ook voor dit boek heb ik mijn moeder gevraagd of zij hem wilde bakken en dat heeft ze gedaan. Wel heb ik nu dus voor de eerste keer in mijn leven kwetsentaart gegeten terwijl het geen Soekot was en ik moet zeggen: hij is voortreffelijk, maar smaakt toch net anders dan op de eerste dag van Soekot.