Makreelkoekjes met een kruidige yoghurtremoulade

Bereiden

Verhit 20 g boter in een grote koekenpan. Voeg 4 makreelfilets toe, met vel naar boven. Bak ze 4 minuten, draai ze om en bak ze nog eens 2-3 minuten. Bak de rest van de filets in nog eens 20 g boter. Laat de vis op een bord afkoelen.

Maak intussen de remoulade. Meng in een kleine kom 2 versnipperde lente-uitjes, inclusief groen, met de ingelegde groenten, peterselie, dille en bieslook. Voeg de yoghurt en de mayonaise aan de kruiden toe en meng goed door elkaar. Voeg langzaam 2 eetlepels olijfolie toe en roer. Voeg zout naar smaak toe.

Hak de 4 resterende lente-uitjes met groen fijn en doe ze in een middelgrote kom. Voeg de eieren toe plus 1 theelepel zout en 100 g broodkruim. Haal het vel van de vis en verwijder alle graten. Maak met een vork de vis los en doe de stukjes ook in de kom. Meng alle ingrediënten goed door elkaar.

Doe de rest van het broodkruim op een klein bord. Verdeel het vismengsel in 12 porties, maak er met je handen platte koekjes van en wentel die door het broodkruim. Verhit in de grote pan de resterende 20 g boter plus 2 eetlepels olijfolie. Voeg de makreelkoekjes toe. Bak ze 5 minuten aan beide kanten of tot ze goudbruin zijn. Serveer ze met een of twee lepels remoulade.