Varkensvlees in ketjap (babi ketjap)

Ingrediënten

• 500 g varkenshaas
• 100 g speklapjes
• 2 eetlepels olie
• 1 sjalot, gesnipperd
• 5 eetlepels ketjap manis (liefst Kaki Tiga)
• 1 eetlepel ketjap asin (zoute ketjap)
• 2 eetlepels asem
• 2 theelepels citroensap

• 1 theelepel gembersiroop
• 2 theelepels gula djawa
• voor de boemboe
• 5 sjalotten, gesnipperd
• 3 teentjes knoflook, gesnipperd
• 5 cm djahé (gember), in stukjes (of 1½ theelepel poeder)
• 3 lomboks
• 1 rawit

Bereiden

Snijd de varkenshaas en speklapjes in niet te kleine blokjes (5x5 cm); het vlees moet op kamertemperatuur zijn.

Maak eerst de boemboe. Maak de 5 sjalotten, knoflook, djahé, lomboks en rawit fijn in de tjobeh of in een foodprocessor, tot je een smeuïge boemboe hebt.

Verhit 2 eetlepels olie in een wok en fruit eerst de sjalot. Voeg de boemboe erbij en fruit dit 5 minuten. Voeg het vlees erbij en bak dit aan. Na een paar minuten (als het vlees een beetje bruin is) de ketjap (zoet en zout) en asem toevoegen. Zout en peper naar smaak toevoegen.

Bak dit alles op een laag vuurtje 30 minuten (zachtjes laten pruttelen). Regelmatig omroeren. Het vlees moet gaar zijn en de ketjapsaus voldoende ingedikt (ketjap moet aan het vlees blijven kleven). Zo min mogelijk water toevoegen; zelfs liever geen water toevoegen, want dit verdunt de smaak van de babi ketjap!

Als het vlees gaar is het citroensap, de gembersiroop en gula djawa toevoegen.