Kleina (Scandinavische donuts)

Ingrediënten

• voor het deeg
• 500 g bloem + extra om te bestuiven
• 100 g suiker
• 2 theelepels bakpoeder
• ½ theelepel baking soda
• rasp van ½-1 citroen
• 1 theelepel kardemom, optioneel

• ¾ theelepel zout
• 100 g boter, op kamertemperatuur
• 1 ei, op kamertemperatuur
• 210 ml karnemelk
• verder nodig
• zonnebloem- of arachideolie, om in te frituren
• poedersuiker, om te bestuiven

Bereiden

Doe alle ingrediënten voor het deeg in een kom en kneed deze met de hand of met een (hand)mixer met deeghaken tot een deeg. Kneed het deeg 4-5 minuten en laat het vervolgens 10 minuten rusten.

Verwarm intussen de olie voor op 180 °C in een frituurpan of grote gietijzeren pan.

Rol het deeg op een licht bebloemd werkblad uit tot een ½ cm dik. Snijd het deeg in ruiten van ongeveer 4x8 cm. Maak in het midden van de plakjes in de lengte een snee van 3-4 cm. Steek een punt in het verlengde hiervan eenmaal door het gat en vorm er zo een gedraaide ruit van. Bak de kleina 2-4 minuten in de olie en keer ze daarbij halverwege om. Haal ze met een schuimspaan uit de olie en laat ze uitlekken op keukenpapier.

Bestrooi de kleina met poedersuiker en serveer ze zo vers mogelijk.

Tip

In plaats van de kleina te bestuiven met poedersuiker is het ook heel erg lekker om ze na het bakken door de kaneelsuiker te wentelen. Meng daarvoor 100 g fijne suiker met 1 theelepel kaneelpoeder.

Opmerking

Deze gekrulde donuts kom je in heel Scandinavië tegen. Zo heten ze in IJsland kleina, in Zweden klenäter, in Denemarken klejne en in Noorwegen fattigmann. Vaak worden ze gebakken rond kerst, maar ook de rest van het jaar kom je deze lekkernij tegen. Het deeg is op basis van bakpoeder en baking soda, dus het hoeft niet lang te rijzen.