Arnhemse meisjes

Ingrediënten

• 150 g tarwebloem, plus extra om te bestuiven
• 150 g roomboter, koud en in blokjes
• 50 g kristalsuiker

Bereiden

Zeef de bloem met een snufje zout in een mengkom.

Voeg de boter toe en snijd die met 2 messen door het bloemmengsel.

Voeg al roerend met een mes 75 ml water toe tot er geen droge bloem meer te zien is. Kneed met een koele hand tot een bal.

Rol het deeg op een met bloem bestoven werkblad voorzichtig uit tot een lap met een dikte van ca. 5 mm. Maak het deeg enkele malen met een pannenkoekmes los van het werkblad en leg het terug op een met bloem bestoven plekje.

Steek met het in bloem gedoopte uitsteekvormpje (Ø 5 cm) 30 rondjes uit het deeg en leg ze op de bakplaat.

Bestrijk de deegrondjes met water. Bestrooi het werkblad met suiker en leg de deegrondjes hier omgekeerd op. Rol ze met een deegroller uit, zodat ze ovaal worden en de suiker eraan vastkleeft.

Verwarm de oven voor tot 180 °C (hetelucht) of 200 °C (elektrisch). Vet een bakplaat in met boter.

Verdeel de koekjes over de bakplaat, met de suikerkant naar boven. Laat ze circa 10 minuten opstijven op een koele plek.

Sprenkel wat water op de bakplaat om het deeg heen - dit helpt om de lucht in de oven extra vochtig te maken.

Zet in de oven en bak de koekjes in 15-20 minuten goudbruin.

Laat de koekjes afkoelen op een rooster.

Extra benodigd

Pannenkoekmes, ronde uitsteekvorm (Ø 5 cm)

Opmerking

Wat de Arnhemse meisjes van Oma Corrie zo lekker maken, zijn de heerlijk knapperige textuur en de subtiele vanillesmaak. De geur van versgebakken koekjes vult het huis en nodigt iedereen uit om samen te komen rond de keukentafel voor een goed gesprek of een gezellig spelletje. Deze koekjes zijn niet alleen een lekkernij, maar ook een dierbare herinnering aan die kostbare momenten.