Bietensalade met bramen, geitenkaas en walnootolie

Ingrediënten

• 800 g bieten (een mix van allerlei kleuren of gewoon allemaal rood)
• 80 g rucola
• 80 g babyspinazie
• 1 kleine rode ui, in dunne ringen
• 70 g pompoenpitten
• 160 g geitenkaas
• 200 g bramen

• 40 g walnoten
• voor de dressing
• 3 eetlepels walnootolie
• 1 eetlepel balsamicoazijn
• 1 eetlepel rodewijnazijn
• 1 teentje knoflook, fijngeraspt
• zeezout en versgemalen zwarte peper

Bereiden

Verwarm de oven voor tot 200 °C.

Was de bieten, maar schil ze niet. Wrijf ze in met een beetje olijfolie, wikkel ze in een dubbele laag aluminiumfolie en leg de 'pakketjes' in een braadslede. Zet het geheel circa 1½ uur in de oven, tot de bieten zacht zijn. De bieten zijn natuurlijk niet allemaal even groot: kleine exemplaren zullen eerder gaar zijn. Controleer dus goed en haal de bieten een voor een uit de oven, zodra ze klaar zijn.

Laat de bieten even afkoelen. Snijd dan de onder- en bovenkant eraf en wrijf de schil er voorzichtig van af. Dit gaat heel makkelijk, maar let op: bieten geven behoorlijk af op je handen, dus draag ik zelf altijd wegwerphandschoenen. Snijd de bieten vervolgens in onregelmatige stukjes en doe ze in een grote mengkom. Voeg ook de rucola, spinazie, ui en pompoenpitten toe, en het bietenblad - als je dat gebruikt.

Stop alle ingrediënten voor de dressing in een schoon jampotje met een deksel en schud alles 1 minuut goed door (of roer de ingrediënten in een kommetje door elkaar). Schenk de helft over de salade en meng alles voorzichtig met je handen. Verdeel de salade dan over een serveerschaal en strooi de geitenkaas en bramen erover. Verkruimel tot slot de walnoten over de salade en besprenkel alles met de rest van de dressing.

Extra benodigd

Aluminiumfolie

Opmerking

'Dit is een van de opvallendste salades in dit boek; eentje die je meteen in een herfstige gemoedstoestand brengt. De warme bieten en sappige bramen contrasteren prachtig met het heldere groen van de rucola en spinazie. Kortom: mooi, superlekker en echt comfortfood!' - Kat Mead